De Sjinees

Eens in de zoveel tijd begint ’t te knagen. Je hebt zin om te Chinezen (en dan bedoel ik niet het roken van een discutabele substantie met een pijpje). Nee,… witte plastic bakjes gevuld met bami, babi-pangang en ander onbekende stukken vlees met een rood sausje.

Met goede moed rij je naar de plaatselijke Chinees, die ook altijd hééél goed is, en betreedt de entree die bewaakt wordt door twee stenen leeuwen met een bal in hun bek. Verwelkomd
met wat klingelmuziek betreedt je de ‘wachtkamer’ en begroet één of twéé vaders met dezelfde missie.

Na even het menu bekeken te hebben, besluit je toch maar voor de tweepersoons Chinese rijsttafel te gaan. Je zet laag in, want je weet dat die Chinezen altijd porties tot de macht 5 rekenen, en neemt plaats op een krakkemikkig stoeltje. Wachtend werp je een blik op het restaurantgedeelte dat werkelijkwaar ALTIJD volledig uitgestorven is. Nog voordat je jezelf de vraag hebt kunnen stellen waarom ze überhaupt zoveel tafels en stoelen hebben staan, opent zich het befaamde doch gevreesde luik.

Acht ramvolle bakken stapelen zich voor de Chinese vrouw, en je hoopt maar dat één van de vaders een heel weeshuis (ja ik maakte hem) moet voeden…, maar niets is minder waar. Ze gooit er nog wat sambal-zakjes en wat kroepoek bij… en de bestelling is ‘klaal’.

Hopende dat het flinterdunne plastictasje al dat gewicht maar gaat houden, wurm je je in de auto en knaagt een beetje van het kroepoek. Eenmaal thuis worden alle bakken over de gehele lengte van de tafel uitgestald en volgen er enkele verrassingsmomenten. De vraag; ‘wat dafuq is dit?’ wordt steevast met ‘weet ik veel’ beantwoord.

Iedereen schept z’n bordje vol…. en het smaakt allemaal best prima. Maar na de derde keer opscheppen smaakt eigenlijk alles hetzelfde (niet in de laatste plaats omdat alle babi-pangang saus overal doorheen wordt geflikkerd). Ook al zit je vol, toch besluit je om dat laatste gebakken banaantje te nemen. Een slecht idee blijkt achteraf, maar FACK IT. Je Chineest toch niet om op de calorieën te letten!

Nadat je je laatste hap met tegenzin naar binnen hebt lopen stouwen, kan je geen Chinees meer te zien. Hier komt eigenlijk het algemeen bekende porno principe om de hoek kijken, en alles dat met Chinees te maken heeft moet zo ver mogelijk buiten het bereik van alle zes je zintuigen geraken. Enkele tafelgenoten weten het hoofd echter nog koel te houden en zien mogelijkheid om de kliekjes netjes in de koelkast te zetten. Dit in de wetenschap dat er over drie weken nog steeds een bak met koejoeloek staat, maar dat terzijde.

Je lichaam heeft inmiddels het verteringsproces (of wat daar dan op lijkt) in gang gezet. Letterlijk alle energie wordt uit je tenen gehaald om al die afgekeurde stukken vlees te verwerken, maar er is geen houden aan. Je krijgt een acute afterdinnerdip die vergelijkbaar is met eten van een halve space-cake. Half-stoned van je dip beloof je jezelf dat je nóóit meer gaat Chinezen, maar over een maand moet er toch weer iemand verhuizen, dus je ziet de bui al hangen…